Skip to main content
Databank van Nederlandse koopvaardijlieden tijdens Tweede Wereldoorlog

Eerbetoon aan vergeten groep oorlogshelden

Interview met voorzitter Hubert Nijgh, archivaris Jos Rozenburg en penningmeester Kees Visser van Stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945.

Wat heeft opa meegemaakt toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog vijf jaar lang op een koopvaardijschip over de gevaarlijke zeeën voer om troepen en materialen te transporteren? Hoe is hij om het leven gekomen, of juist aan de dood ontsnapt?

Bron: Leidsch Dagblad | Hielke Biemond | 16 maart 2023 | © Foto Hielco Kuipers

Nabestaanden kunnen na ruim driekwart eeuw eindelijk een antwoord krijgen op zulke vragen. De Stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945 heeft in een digitale databank de gegevens van deze ’vergeten groep’, bestaande uit achttienduizend Nederlandse zeelieden, tot in detail in kaart gebracht.

Als voorzitter Hubert Nijgh (43) daarin de naam van zijn opa zou intikken, zou hij lezen dat Arie Nijgh vlak voor de oorlog uitbrak in dienst trad bij rederij De Rotterdamse Lloyd. Wat een tijdelijk uitstapje uit de visserij moest worden, werd een vijf jaar durend verplicht verblijf op zee.

De Nederlandse regering voerde de vaarplicht in”, verklaart zijn kleinzoon, een zelfstandige Katwijkse schilder. „Alle koopvaardijschepen die buitengaats waren, moesten tot een half jaar na het einde van de oorlog blijven varen, in het landsbelang. Dat had mijn opa natuurlijk niet verwacht.”

Operatie

De MS Dempo met Arie Nijgh aan boord veranderde in 1941 van een passagiersschip dat op Indonesië voer in een bewapend troepentransport. Dat nam onder meer deel aan een gevaarlijke geallieerde operatie in Noord-Afrika. Drie jaar later had Nijgh een engeltje op zijn schouder toen zijn schip in een konvooi nabij Algiers door een vijandelijke duikboot werd getorpedeerd. Alle bemanningsleden overleefden die aanslag.

„Anders dan bijvoorbeeld de Engelandvaarders koos mijn opa er niet voor om in opstand te komen tegen de bezetter”, benadrukt Hubert Nijgh aan een kantinetafel van het Katwijks Museum. „Hij ging gewoon naar zijn werk en mocht daar van de ene op de andere dag niet meer mee ophouden. Hij kreeg een wapen op zijn schip gemonteerd en moest daar maar mee om zien te gaan.” 

Na terugkomst in Katwijk sprak Arie Nijgh, zoals de meeste koopvaardijlieden van zijn generatie, met geen woord meer over de bewogen oorlogsjaren. „Mijn ouders wisten alleen dat hij 68 maanden van huis was geweest, meer niet”, vertelt zijn kleinzoon. „Daarom ben ik het gaan uitzoeken.”

„Zonder de koopvaardij hadden
de geallieerden niet gewonnen"

Vergetelheid

De geschiedenis van de Nederlandse koopvaardijlieden tijdens de Tweede Wereldoorlog is geheel ten onrechte in de vergetelheid geraakt, stelt penningmeester Kees Visser (76). „Ze hebben een heel belangrijke rol gespeeld en verschrikkelijke dingen meegemaakt. De Duitsers en Japanners wilden het troepentransport en vrachtschepen van de geallieerden koste wat kost vernietigen. Een oorlog wordt gewonnen door mensen en materieel. Koopvaardijschepen voerden dat aan. Elk schip dat ze te grazen namen, scheelde dus veel gedoe aan land. Zonder onze koopvaardij hadden de geallieerden de oorlog niet gewonnen, zo simpel is het.” Nijgh: „Maritieme geschiedschrijvers zijn het daarover eens.”

Een op de zes Nederlandse koopvaardijlieden overleefde de vaarplicht niet. Zij die het wel konden navertellen, konden hun verhaal over de ontberingen niet kwijt. „Dat is de tragiek van deze vergeten groep”, zegt archivaris Jos Rozenburg (62). „Zij kwamen thuis met een soort posttraumatische stressstoornis, maar zagen er over het algemeen nog weldoorvoed uit. Hun familie zei: jullie hebben de hongerwinter niet meegemaakt. Daarmee was het klaar.”

Pas nu deze generatie zelf is verdwenen, neemt de interesse bij hun nabestaanden grote vormen aan. Zij kunnen vanaf 4 mei 2023 in de nieuwe databank vinden op welke schepen hun voorvaderen door de oorlog zijn gevaren. De bijbehorende verhalen over de geallieerde operaties waar deze schepen bij betrokken waren, maken het mogelijk om een lang verzwegen periode te reconstrueren. Nijgh, met zichtbare trots: „We vullen hiermee een gat in veel familiegeschiedenissen op.”

„We vullen hiermee een gat in
veel familiegeschiedenissen op"

Toevalligheden

De totstandkoming van de databank, waarin ook alle buitenlandse slachtoffers zijn opgenomen die op de Nederlandse koopvaardijschepen voeren, hangt van net zoveel wonderlijke toevalligheden aan elkaar als het levensverhaal van zijn opa. De stichting die is opgericht door oud-koopvaardijlieden, en aanwezig bij alle landelijke oorlogsherdenkingen, moest zichzelf na de dood van de laatste veteranen opnieuw uitvinden. Tijdens die identiteitscrisis bedacht het bestuur dat het informeren van de nieuwsgierige tweede en derde generaties nabestaanden de nieuwe hoofdtaak moest worden.

Penningmeester Kees Visser, gepensioneerd scheepswerktuigkundige, kwam daarmee in het achterhoofd twee jaar geleden in contact met Jos Rozenburg, Kapitein-luitenant-ter-Zee buiten dienst van de Koninklijke Marine. Hij was op eigen houtje al vijftien jaar bezig om uit pure interesse alle gegevens over de Nederlandse koopvaardijlieden uit de oorlogsjaren bijeen te krijgen. „Ik had een archief zonder podium, zij hadden met hun website een podium zonder archief”, zegt Rozenburg. „Dat paste dus heel goed bij elkaar.”

De oud-marineman heeft zich er altijd over verwonderd dat de krijgsmacht al heel lang een gedetailleerd overzicht van alle oorlogsveteranen heeft, maar de koopvaardij nog altijd niet. „Ik heb weleens aan specialisten gevraagd waarom zij dat nog niet hadden gemaakt. Ze zeiden eerlijk: gebrek aan menskracht en budget. Er was iemand nodig die eraan begon.”

„Het was een kwestie van heel veel
geduld hebben en doorzetten”

Engelengeduld

Na jarenlang struinen in versnipperde archieven kon Rozenburg anderhalf jaar geleden echt zijn slag slaan: het Nederlands Instituut voor Militaire Historie openbaarde de gedigitaliseerde kaartenbakken van de Nederlandse oorlogsregering in ballingschap. „Daarop staat vrijwel de hele  oorlogsgeschiedenis van al die mannen beschreven”, zegt de archivaris glimlachend. „Daarmee had ik dus plotseling het Mekka in handen, digitaal doorzoekbaar, en was het een kwestie van engelengeduld en doorzettingsvermogen.”

Gekmakend? De man die namens Nederland diende tijdens de Eerste Golfoorlog en bij burgeroorlogen in Bosnië en Syrië haalt zijn schouders op. „Je moet er het juiste karakter voor hebben. Deze materie boeit mij enorm en daarbij komt dat ik een beetje een buldogmentaliteit heb. Als ik mij ergens in vastbijt, laat ik niet meer los. Hoe meer ik hierin verzeild raakte, hoe meer de puzzel in elkaar begon te vallen. De laatste stukjes legde ik er zo in. Daarna was het alleen nog een kwestie van alles controleren met andere bronnen.”

Zijn levenswerk beschouwt hij als een passend eerbetoon aan de onbekendste oorlogshelden van Nederland. „Dat is ook mijn grote drijfveer”, zegt penningmeester Visser. „Ik heb enorm veel respect voor deze mensen. Zij kwamen na vijf, zes jaar vol ontberingen weer thuis in een wereld die totaal was veranderd. In sommige gevallen was hun vrouw hertrouwd, omdat zij dacht dat haar man op zee was gebleven. Dat gebeurde.”

Voorzitter Nijgh knikt instemmend. „Mijn opa heeft zes jaar lang geen vader kunnen zijn voor zijn kinderen. En ineens was hij er weer. Ik heb hem nooit gekend, maar ik ben heel trots op wat hij heeft gedaan. Dat blijven wij, voor deze hele groep veteranen, als stichting benoemen.”

De databank is na een officiële opening op 4 mei 2023 bij het Nationaal Koopvaardijmonument in Rotterdam te vinden op de website www.koopvaardijpersoneel40-45.nl.