Zeelieden krijgen gezicht

© EIGEN FOTO, DENNIS WISSE
De SS Crijnssen ging in de Golf van Mexico naar de kelder.
Decennialang is het onderbelicht geweest: de rol van 4200 zeelieden van de Nederlandse koopvaardij die tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven lieten. Ze vervoerden onder vijandelijk vuur goederen en mankracht voor de geallieerden, maar kregen na de oorlog nauwelijks erkenning. Pas tientallen jaren later, mede door de inzet van de Stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945, kwam daar langzaam verandering in.
De zeelieden worden pas sinds 2004 officieel erkend als veteranen. Op 4 mei wordt ook voor deze slachtoffers weer een krans gelegd bij De Boeg in Rotterdam, het ’eigen’ monument. Dit keer met twee speciale gasten uit Amerika. Daarnaast opent een speciale expositie Varen voor Vrijheid in Katwijk.
Op 7 juni 1942 vertrok vanuit Curaçao de Crijnssen, een vracht- en passagiersschip met 95 personen aan boord, naar New Orleans. Drie dagen later werd het gespot in de Golf van Mexico door een Duitse onderzeeboot. Met een torpedo brachten de Duitsers het schip tot zinken. Wonder boven wonder viel er maar één slachtoffer. Aan boord zaten drie Joodse vluchtelingen die uiteindelijk toch in Amerika aankwamen. Onder hen de moeder en oma van Audrey Knoth. Zij komt op 4 mei speciaal naar Nederland om een krans te leggen bij De Boeg. „Mijn moeder was twaalf jaar oud toen ze aan boord van de Crijnssen stapte in de hoop haar vrijheid tegemoet te varen”, vertelt Knoth vanuit Amerika. Haar moeder is nog in leven, maar is te broos om naar de herdenking te gaan. Voor Audrey Knoth is het een mooie gelegenheid om haar dankbaarheid aan Nederland te tonen. Zij is de dochter van de 12-jarige passagier die samen met haar ouders op het koopvaardijschip op weg was naar het veilige Amerika. Het Joodse gezin was al drie jaar op de vlucht vanuit Tsjecho-Slowakije.
Torpedo
Nadat de torpedo de Crijnssen tot zinken bracht, konden ze via een Amerikaans schip hun weg vervolgen. Echter, ook dit schip werd getorpedeerd. „Dat ze tot twee keer toe een aanval hebben overleefd, is echt een wonder”, vertelt Knoth. Voor haar was de hele geschiedenis rond haar familie een totale verrassing. Er werd nooit gesproken over de gebeurtenissen en de lange vlucht vanuit Europa. Zelfs het feit dat ze van Joodse afkomst was, bleef lange tijd geheim. „Het was enorm traumatisch voor iedereen en daarom werd er niet over gesproken. Mijn moeder was negen jaar oud toen ze op de vlucht sloegen en is inmiddels 94 jaar. Ze weet dat mijn broer en ik wel het hele verhaal hebben uitgeplozen en dat we naar Nederland gaan voor de kranslegging. Maar verder wil ze er nog steeds niets over kwijt.”
"Familieleden uit Amerika leggen krans bij monument"
Ook Dorothy Nickles maakt de oversteek en komt voor de herdenking naar Rotterdam. Haar Nederlandse vader Pieter Vink was matroos op de Crijnssen en wist zich ook in veiligheid te brengen. Hij kwam in Amerika terecht en bleef daar. „Ik ben zeer vereerd dat ik ben uitgenodigd om deze gebeurtenis uit de oorlog, waar mijn vader een onderdeel van was, te herdenken. Het zal ook de eerste keer zijn dat ik familie in Nederland ga ontmoeten”, vertelt Nickles.
Het verhaal van de Crijnssen is een van de voorbeelden van de maar liefst 1300 koopvaardijschepen die, na een verplichting van koningin Wilhelmina, werden ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiermee konden de in totaal 32.000 bemanningsleden op die schepen niet meer naar huis en werden ze onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht. „Het aantal slachtoffers kwam op zeker 4200”, vertelt oud-marineman Jos Rozenburg. Hij verzamelde in bijna twintig jaar alle gegevens over de koopvaardij in WO II om te ordenen in een databank. Door zijn werk hebben de slachtoffers en de verhalen een gezicht gekregen. Ook het verhaal van de Crijnssen werd door hem uitvoerig onderzocht.

© DENNIS WISSE
De rol de van koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog is lang onderbelicht geweest, zegt Jos Rozenburg.
Het feit dat er pas sinds een aantal jaren bij de Nationale Herdenking op de Dam aandacht is voor de koopvaardij, geeft volgens Rozenburg aan hoe onderbelicht de rol is geweest. „Terwijl er zoveel slachtoffers zijn gevallen, meer dan onder andere krijgsmachtonderdelen. Deze mensen werden ineens ingezet zonder enige voorbereiding. Ze werden hoofdzakelijk gebruikt voor het vervoeren van goederen, personen en militairen en waren daarmee een doelwit.”
Dat ze na de oorlog meteen in de vergetelheid raakten, is verklaarbaar, zo denkt hij. „De vaarplicht bleef ook nog na de oorlog tot 1946. Ze kwamen vervolgens na jaren thuis en waren bruin verbrand. Hadden hier de hongerwinter niet meegemaakt en waren dus ook nog eens duidelijk goed gevoed. Velen keken hen dus met de nek aan en dachten dat ze vijf jaar lang de bloemetjes hadden buitengezet.”
Aandacht
Voor de stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945 is het daarom van extra groot belang dat er blijvend aandacht wordt gevraagd voor de slachtoffers. Op 4 mei wordt dan ook een expositie geopend in het Katwijks Museum over de cruciale rol en de meeslepende verhalen van de Nederlandse koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bron: Telegraaf | Lieke Jongbloed | 28 maart 2025 | © Beelden: eigen foto en Dennis Wisse